
Grauwe ganzen zijn de wilde voorouders van gedomesticeerde grauwe ganzen. Ze komen oorspronkelijk uit Centraal-Europa en zijn de basis voor bijna alle Europese folklore over ganzen.
Ze broeden verder in het zuiden dan andere grijze ganzen (zoals kolganzen). Hun naam heeft betrekking op hun grijze verenkleed. De grauwe gans migreert later in het seizoen dan andere ganzen. Grauwe ganzen leven voornamelijk in open gebieden, inclusief grasland, veenmoerassen, heidevelden, draslanden en gebieden met stilstaand water. Ze overwinteren vaak op laaggelegen landbouwgrond. Grauwe ganzen zijn de grootste en logste grijze gånzen en hebben een groot hoofd, een dikke nek en een zware snavel waarmee ze goed in moerasland kunnen graven en wortels omhoog kunnen trekken. Mannetjes zwemmen op een trotse, verheven manier om zo vrouwtjes aan te trekken. Voor ze paren, dompelen mannetjes en vrouwtjes vaak samen hun hoofd onder. Dit is de enige Europese grijze gans die ’s zomers in groten getale voorkomt.
Links
Fotoalbum