Heinz

Heinz is in januari 1987 begonnen in de krant Het Parool, op de kinderpagina Goochem. Al eerder speelde hij een rol op de kinderpagina van het Parool, als de kat van Rockin’ Belly, waar hij eigenlijk gewoon Poes heet.

Belly is een punker die onregelmatig verschijnt op de Goochem pagina en waarin Heinz zelf ook wat eigen avonturen beleefde. Als Gerrit de Jager’s dagelijkse strip Liefde en Geluk ermee stopt, komt Heinz daarvoor in de plaats, als volwaardige dagstrip. 2 januari 1987 is het begin van 12 jaar Heinz (plus een jaar rust) in 30 verschillende kranten en tijdschriften.

Overigens is het baasje van Heinz, Belly, maar één keer verschenen in de strip, in album 7, Heinz Parade, waar Heinz wordt aangereden door een auto, die bestuurd wordt door Belly. De auto ligt overigens in de kreukels en Heinz niet. Dit stripje is ook afkomstig van Rockin’ Belly.

Heinz is van origine de kat van Rene Windig, hoewel hij zelf het succes van zijn strip niet mee heeft kunnen maken. De echte Heinz overleed namelijk in 1985.

De Echte Heinz


De eerste vijf jaar

Al snel groeit Heinz uit tot een landelijke strip. Na het Parool volgen diverse nationale én internationale kranten om de avonturen van Heinz te volgen. Af en toe komen er oude bekenden langs bij Heinz, waarvan Jopie de Visboer en Theun toch wel het meest voorkomen, maar ook Dick Bosch en eerder genoemde Rockin’ Belly komen langs

Naast kranten verschijnt Heinz ook een tijdje in de Nieuwe Revu en in de Sjors en Sjimmie, voor het eerst in kleur. De Sjors en Sjimmie strookjes zijn opgenomen in het album “Sex”, maar de Nieuwe Revu strips zijn nooit in boekvorm verschenen, op 16 strookjes na die in een Doorzon Vakantieboek zijn gepubliceerd. Wat opvalt aan de Nieuwe Revu stripjes, is dat deze stripjes wel inhaken op de actualiteit van dat moment, iets wat bij de krantenstrip niet zo veel gebeurt.

Pauze
Eind 1991 besloten Windig en De Jong te stoppen met Heinz vanwege de dagelijkse dwang. In het jaar stilte dat volgt doen de tekenaars inspiratie op om weer verder te gaan. En inderdaad, januari 1993 verschijnt Heinz weer in de kranten.

In 1992 gaat Heinz wel internationaal. In Zweden worden de Heinz strookjes in het Zweeds gepubliceerd.

Heinz’ tweede leven
Onder het mom van “een kat heeft negen levens”, zien wij Heinz terugkeren in vele kranten, tot vreugde van vele lezers die Heinz met open armen weer ontvangen.

Tien jaar lang tekenen Rene en Eddie Heinz’ avonturen, waarbij zelfs hun eerste strip-parodie Oom Wim ook nog langs komt. Gaandeweg verandert Heinz van een kat met harde humor tot een milde, filosoferende kat, die als hobby golfen heeft.

Heinz duikt ook af en toe op bij collega’s als Sigmund, als Frits de psychiater bezoekt om advies te vragen over Heinz, en Fokke en Sukke.

Het einde van Heinz
Na tien jaar iedere dag grappen verzinnen voor Heinz, wilden Rene en Eddie wat rust nemen en besloten wat oude strookjes in te leveren bij de kranten. Na vier weken rust besloot het tweetal weer verder te gaan met Heinz, maar door een aaneenschakeling van gebeurtenissen bij familie en vrienden kwamen ze niet toe aan de dagelijkse Heinz strip.

Toen een oplettende lezer uiteindelijk een krant er op attend maakte, besloten een aantal kranten de publicatie van Heinz te stoppen. Sindsdien staat dit incident bekend als de OHS affaire, oftewel de Oude Heinz Stroken affaire. Voor een groot aantal lezers was het stopzetten van de strip heel jammer, want na de rustpauze hebben Windig en de Jong nog een jaar lang Heinz stripjes gemaakt. Deze publicatie stop van Windig en de Jong is dan ook één van de redenen geweest om definitief te stoppen met Heinz.

Na het verschijnen van het laatste album Braveau, Heinz, is het stil rond Windig en de Jong. Mark Retera, tekenaar van de strip Dirkjan, werd zelfs gevraagd om Heinz over te nemen, maar deze wilde Windig en de Jong er bij houden, maar daar zagen Rene en Eddie niets in.

Heinz derde leven
Op 21 juni 2001 wordt de animatiestudio waar Eddie de Jong en Rene Windig werken aan de avondvullende tekenfilm van Heinz, geopend. Heinz komt terug en wel op het witte doek. Rene en Eddie vervullen een droom die zij al lang gekoesterd hebben.

Begin 2002 worden de eerste resultaten getoond in de media en op de website van Heinz – The Movie. Op deze site worden ook filmpjes en de laatste ontwikkelingen getoond en kan film merchandise besteld worden.

Deze tekst is schaamteloos gekopieerd van deze fantastische site!

Zeuren is voor bintjes

 
Heinz komt terug. De stripkater die met onderbrekingen van 1987 tot 2000 in Het Parool stond, liep zich de laatste dagen al een beetje warm tussen de kolommen van deze krant en vanaf morgen staan zijn avonturen op de dagelijkse strippagina. Waarschuwing vooraf: verstokte Heinz-fans zullen een paar déjà vu’s krijgen. ‘Daar moeten ze dus straks niet over gaan zeuren.’

Tweeëneenhalf jaar hebben Windig & De Jong gewerkt aan het scenario voor wat ooit ‘een stomme film met geluid’ moet worden. De muren van het atelier in het Zakslootje, nabij metrostation Nieuwmarkt, zijn bedekt met tekeningen van film-scènes. Die tekeningen vormen nu de basis voor het Heinz-verhaal waarmee de tekenaars morgen in Het Parool beginnen.

Dat gebeurt niet in zwart-wit, maar in kleur, in een impressionistische stijl.

Eddie de Jong: “Met viltstiften. In kleur. Op dat inkten waren we echt uitgekeken.”

René Windig: “Dat je met je tong uit je mond lijntjes zit over te trekken.”

De Jong: “Dat wilden we dus niet meer.”

Voor de film verzamelden de tekenaars de beste grappen uit de rijke Heinz-historie en het zou kunnen, benadrukken ze met klem, dat de lezer denkt: hé, heb ik dit in een iets andere vorm al niet eens eerder gezien?

De Jong: “Dat willen we van tevoren even goed met de lezers afspreken.”

Windig: “Daar moeten ze straks dus niet over gaan zeuren.”

De Jong: “Wat zei die filosoof ook al weer: ‘Ik vertel tien keer liever een goed verhaal dan een tien keer slechter verhaal?’ Of zoiets.”

Windig: “Nee, ik vertel liever tien keer één goed verhaal dan tien slechte verhalen één keer.

De Jong: “Dat ze dus straks niet gaan zeuren.”

Dat zeuren wordt het exclusieve voorrecht van wat Windig & De Jong aanduiden als ‘een stelletje aardappels’, een moeilijk tevreden te stellen kilo bintjes die voortdurend commentaar leveren.

Windig: “Ze beginnen al meteen te zeuren waar Heinz blijft.”

De Jong: “Want die is helemaal niet te zien in de eerste aflevering.”

Windig: “Weten de lezers dat ook.”

De Jong; “Dat ze dus niet meteen gaan zeuren.”

De verhaallijn voor het grote Heinz-avontuur ligt redelijk vast en speelt zich grofweg af in het gebied tussen Drenthe en Japan, maar de tekenaars verwachten dat ze daar straks toch weer van gaan afwijken. Het kan zijn dat het verhaal opeens wordt onderbroken door een reclameblokje. Op de tekentafel ligt al een schets klaar.

Windig: “Met Heinz.”

De Jong: “Heinz voor Calvé.”

Op de tekening zit Heinz op een bord met dampende pasta.

Windig: “En dan komt er bij te staan: ‘Heinz, voor op de pasta’.”

De Jong: “Eigenlijk moet het zijn: voor óver de pasta, maar Heinz zit erop, niet over.”

Windig: “En dan wordt die reclame afgesloten met de tekst: ‘Heinz, de smaakmaker van Calvé’.”

De Jong: “Eigenlijk moet het zijn: de smaakmaker van Heinz.”

Windig: “Geen Heinz, maar Calvé.”

De Jong: “Maar toch Heinz.”

Reageren op brieven van lezers, dat behoort straks ook tot de mogelijkheden.

Windig: “Als mensen toch gaan zeuren.”

De Jong: “En Heinz kan opeens gaan dromen, dan is alles mogelijk.

Windig: “Hij kan natuurlijk ook een kijkje gaan nemen bij andere stripfiguren. We zien wel.”

Bij het binnenkomen van het atelier stonden de tekenaars voorovergebogen te kijken naar iets op de vloer. Tijdens het darten was een bekertje met ’theeafvalwater’ omgevallen. En of het zo moest zijn, zo kort voor Pasen, in de groezelige vlek die zich op de grond aftekende, zagen de tekenaars direct een paashaas. Een papiertje met tandjes en een papiertje met eieren, zorgvuldig neergelegd, completeren de wonderbaarlijke paasverschijning op de vloer van het atelier.

Windig: “De fotograaf zag het ook, maar hij zei dat we de contourtjes van de paashaas moesten overtrekken, om het duidelijker te maken.”

De Jong: “Maar dat mag natuurlijk niet.”

Windig: “Tegen de regels, contourtjes.”

In het atelier heeft alles van de tekenaars een gezicht gekregen.

Het koffiezetapparaat heeft oogjes en een neus. De waterkoker grijnst ons aan, het straalkacheltje knipoogt ons toe. Om elk gat in de muur, elke plug, elke schroef, elke punaise, om elke deurknop heen is een tronie getekend.

Het is de onbedwingbare lust van Windig & De Jong overal op te tekenen. Op een ingelijste foto aan de wand kuiert Heinz met zijn handen op zijn rug over de imposante bilpartij van een dame. Een kurk van een cognacfles is met punaises en opgetekende ogen onmiskenbaar veranderd in een legionnair.

Windig: “We hebben geloof ik nog nooit verteld waarom Heinz internationaal niet is doorgebroken.”

De Jong: “Dat is al weer jaren geleden.”

Windig: “Zeker vijftien jaar geleden.”

De Jong: “Het jaar dat de Muur viel.”

Windig: “Het gebeurde in Frankfurt.”

De Jong: “Op de Buchmesse.”

Windig: “Gerrit de Jager had gezegd dat we maar een keer met hem mee moesten gaan.”

De Jong: “Dus wij in de auto naar het Duitse Frankfurt.”

Windig: “Nam Gerrit ons mee naar een stand waar zo’n man met een enorme hangsnor stond.”

De Jong: “Gerrit loopt op die man af en maakt zo’n gebaar naar achter hem en zegt zonder om te kijken: ‘En dit zijn dan Windig & De Jong’.”

Windig: “Maar we stonden er allang niet meer.”

De Jong: “We waren al op weg naar het bier.”

Windig: “Gerrit vond ons later weer en vroeg: ‘Waar wáren jullie nou, man!'”

De Jong: “Zeiden wij: heb je die snor van die vent gezien?”

Windig: “Zeiden wij: we gaan echt niet uitgeven bij zo’n vent met een hangsnor.”

De Jong: “Tot zover onze internationale carrière.”

Windig: “We zijn toen trouwens nog verdwaald.”

De Jong: “Op de terugweg.”

Windig: “In de buurt van Koblenz.”

De Jong: “Waar Rijn en Moezel samenkomen.”

Windig: “We zaten naar het water te kijken en zagen dat het water van de Rijn de verkeerde kant op stroomde.”

De Jong: “We gingen naar huis, dus het moest met ons mééstromen.”

Windig: “Maar dat deed het niet. Het

water stroomde precies de andere kant

op.”

De Jong: “Bleken we al meer dan een uur langs de Moezel te rijden. Verkeerde afslag.”

Windig: “Hadden we dus helemaal geen

Rijnaken en Rijnwijn gezien.”

De Jong: “Waren het Moezelaken en Moezelwijn.”

Windig: “En dat liedje ‘Een reisje langs de Rijn, Rijn, Rijn’, dat we hadden zitten zingen.”

De Jong: “Daar klopte dus ook niks van.”

Windig: “Maar door al dat gedwaal kwamen we wel langs het plaatsje Oberdollen-dorf.”

De Jong: “Hadden we anders gemist, Oberdollendorf.”

Windig: “Die buitenkans lieten we ons niet ontgaan.”

De Jong: “We wilden thuis kunnen zeggen dat we een biertje hadden gedronken in Oberdollendorf.”

Windig: “In Oberdollendorf was trouwens net een vechtpartij aan de gang.”

De Jong: “Wij ernaartoe.”

Windig: “Komt er een Duitser naast ons staan, die vraagt: ‘Was ist los?'”

De Jong: “Zegt René: ‘Ze zijn aan het bakkeleien.'”

Windig: “Zegt die Duitser: ‘Ach so!'”

De Jong: “Tot morgen.”

Windig: “Tot morgen.”

Copyright: Het Parool 30 maart 2004